
Blog #15 Volk, elite en leiderschap: het democratisch tekort en de populistische revolte
Dit Statigblog wordt verzorgd door Hannes Brown, redactielid van de Statig. Hij schrijft een artikel over het democratisch tekort en het populisme.
Volk, elite en leiderschap: het democratisch tekort en de populistische revolte
Doortje Peters
h.t. Commissaris Extern, Bestuur XXXV
De term ‘democratisch tekort’ is niet meer weg te denken uit de hedendaagse politieke analyse.[1] Een democratisch tekort ontstaat wanneer ogenschijnlijk democratische organisaties of instituties in feite tekortschieten in de verwezenlijking van de veronderstelde principes van de democratie.[2] Er kan sprake zijn van een democratisch tekort op nationaal niveau. Volksvertegenwoordigers in het nationale parlement kunnen bijvoorbeeld ‘hun eigen gang gaan’ en zich niet meer bezighouden met de wensen van de kiezer en de ooit gepresenteerde verkiezingsbeloftes. Er kan ook sprake zijn van een democratisch tekort op supranationaal niveau, in EU-verband ook wel een ‘dubbel democratisch tekort’ genoemd. Politici die in EU-verband opereren zouden dan niet genoeg opkomen voor de nationale belangen, bijvoorbeeld als het gaat om verdergaande Europese integratie en vraagstukken omtrent nationale soevereiniteit. Of er sprake is van een democratisch tekort is dan ook en vraag die niet kan worden beantwoord zonder rekening te houden met de verhouding tussen lidstaatpolitiek en EU-politiek.
Het debat omtrent het democratisch tekort krijgt een specifieke invulling in de populistische context. Het populisme wordt wel gedefinieerd als een zogenaamde ‘dunne ideologie’.[3] Het populisme is in die betekenis geen zelfstandige politieke ideologie, maar verbindt (of ‘voedt’) zich steeds aan een ‘volle ideologie’ of elementen daaruit[4] (e.g. socialisme, fascisme, conservatisme)[5]. Dergelijke combinaties van ‘dun en vol’ leveren suptypen van populisme op, zo kan men spreken over ‘rechtspopulisme’ maar net zo goed over ‘linkspopulisme’. Het spreekt dan ook voor zich dat men zowel over rechts-populistische politiek als links-populistische politiek kan spreken en over rechts-populistische en links-populistische politieke partijen.
Centraal in de populistische retoriek staat de tegenstelling tussen ‘het volk’ en ‘de elite’. Het volk wordt door ‘de populist’ vaak voorgesteld als een homogeen geheel, een soort organische ‘eenheid’ met een volksbelang en een volkswil. [6] Het volk zou bestaan uit ‘hardwerkende’ en ‘eerlijke’ ‘gewone burgers’ die men onder meer zou moeten beschouwen als de verliezers van de globalisering. De elite daarentegen, wordt voorgesteld als ‘corrupt’ (ten opzichte van het ‘zuivere volk’). De elite zou geen gehoor geven aan de wensen en zorgen van de gewone burger, maar in plaats daarvan politieke projecten ondersteunen die de samenhang van het volk ‘ondermijnen’. De centrale populistische figuur is de ‘charismatische’ leider.[7] De charismatische leider wordt voorgesteld als de enige die het volksbelang ‘kent’ en in staat is om de veronderstelde volkswil naar politiek beleid te kunnen vertalen.[8] De tegenstelling tussen het volk en de elite is kortom het leidmotief van de populistische politieke bedrijvigheid, de charismatische leider is de spin in het web.
Populisme is een politiek verschijnsel dat bepaalde voordelen met zich mee kan brengen. Populistische politieke partijen hebben hun electorale succes in belangrijke mate te danken aan het feit dat zij opkomen voor ‘de ongehoorde stemmen’ in democratische samenlevingen. Met name in en rond verkiezingstijd wordt vaak duidelijk welke politieke onvrede er onder de mensen leeft. Populistische partijen maken van die situatie goed gebruik. Burgers die normaliter niet naar de stembus zouden gaan worden door populistische krachten gemobiliseerd en brengen hun stem uit op een partij die meent ‘wel echt’ voor hun belangen op te komen. Populistische politiek lokaliseert maatschappelijke onvrede, toont aan waar ‘democratische winst’ kan worden behaald en welke onderwerpen op de politiek agenda zouden moeten staan.
Populisme kan echter ook bepaalde nadelen met zich meebrengen. In een democratie hecht men waarde aan de individuele vrijheid (waaronder de gewetensvrijheid). De democratischgezinde burger gaat ervan uit dat er veel verschillende burgers zijn met uiteenlopende opvattingen. De hoeveelheid van opvattingen brengt mee dat de samenstelling van de volksvertegenwoordiging eens in de zoveel tijd moet wijzigen, in die zin dat nieuwe mensen met nieuwe visies en frisse ideeën politiek gaan bedrijven (uiteraard binnen de grenzen van de strafwet). Minderheden moeten ook meerderheden kunnen worden (en vice versa). De notie van pluraliteit van opvattingen en een voortdurende wisselende samenstelling van politieke organen is een notie die met bepaalde subtypen van populisme in het geding is. De notie van het homogene volk impliceert namelijk dat andersdenkenden, andersdoeners en ‘anderszijners’ door bepaalde ‘populisten’ uiteindelijk moeten worden beschouwd als een bedreiging. Populisme kan daarom ook een democratie-ondermijnend effect hebben.
Of populisme uiteindelijk de
oplossing is voor een democratisch tekort is een politiek-normatieve vraag. Een
democratisch tekort op nationaal niveau en in Europees verband is een probleem
dat het vertrouwen van de kiezer zeker nog verder zal doen afnemen.
Populistische partijen zullen op hun beurt op de afname van het vertrouwen in
de gevestigde politieke inspelen, hierdoor kunnen de gemoederen rond
verkiezingstijd hoog oplopen. De populistische strategieën moeten in de gaten
worden gehouden, opdat de voordelen van populisme zullen opwegen tegen de
nadelen ervan. Uiteindelijk kiest men idealiter voor een politiek program dat
de tweedeling tussen het volk en de elite in de ban doet. Het lijkt zinvoller
om de handen ineen te slaan en samen bij te dragen aan antwoorden op de
politieke vragen van de eenentwintigste eeuw. Zolang de verdeeldheid echter
heerst, zal de tegenstelling tussen ‘het volk’ en ‘de elite’ blijven dienen als
een herinnering aan het feit dat we er nog niet zijn.
[1] S. Levinson, ‘How the United States Constitution Contributes to the Democratic Deficit in America’, 55 Drake Law Review, 859, p. 860.
[2] Ibid., p. 860.
[3] B. Stanley, ‘The thin ideology of populism’, Journal of Political Ideologies, 13:1, 95-110, p. 95.
[4] P. Lucardie, ‘Tussen establishment en extremisme: populistische partijen in Nederland en Vlaanderen’, Res Publica, 52 (2): 149-172, p. 152.
[5] Ibid., p. 152.
[6] Aldus Maarten van Rossem in ‘Pauw & Witteman’, VARA, 22 februari 2008.
[7] Ibid.
[8] Ibid.